ZOETERMEER (ZH) – Vervolg van deel 11
Nee hè! Dat heb ik weer natuurlijk. Ik kies gewoon weer het matras waar die arme jongen kort geleden op gestorven is. En no way dat de andere twee jongens met me willen ruilen. Ik heb hier sowieso te maken met twee zeer gelovige zo niet bijgelovige jongens. Zij vinden het vreselijk dat we in deze cel beland zijn. Maar ja, wat doen we eraan?
“Oh Frank, mijn broeder, gaat het wel met je? Kun je wel slapen met de gedachte dat je nu ligt op de plek waar die jongen onlangs stierf?”, vraagt Isy me terwijl hij me met bezorgde ogen aankijkt. Hij weet inmiddels wel dat ik HSP ben, dat wil zeggen” hooggevoelig” dus. Isy beschouwt dat als iets waar je angstig om moet zijn, maar ik zeg hem dat ik er geen moeite mee heb. “Welnee joh, ik heb er totaal geen moeite mee! Probeer gewoon te slapen ok? Mochten er geesten zijn die me wakker houden dan zal ik jou er niet mee lastigvallen”, grap ik tegen hem.
Vanaf dat moment zeg ik tegen mezelf dat ik niet moet schrikken van vreemde geluiden en schimmen in de nacht. Maar gelukkig slaap ik juist beter dan tevoren in deze cel. Wel begin ik de vreemdste dromen te krijgen die ik bij ontwaken meteen opschrijf in mijn journaal, of noem het dagboek. Al zijn het gewoon schriften die de pastoor mij steeds geeft. Don Silvano, zo heet hij, komt bewust langs om onze cel te zegenen of beter gezegd te reinigen tegen gekwelde zielen. Als hij vraagt wat hij voor ons kan doen vraag ik hem om schriften en schrijfgerei.
Al ben ik geen volger van geen enkele Religie, behalve dat de boeddhistische levenswijze mij erg aanspreekt, ontwikkel ik een goede verstandhouding met Don Silvano. Puur gebaseerd op wederzijds respect. Hij respecteert het gegeven dat ik het christelijk geloof niet praktiseer en ik respecteer hem daarvoor terug natuurlijk. Ik doneer op mijn beurt weer al het verstuurde chocolade aan de kerk. Zij verdelen het op hun beurt weer aan de weeshuizen uit de regio. Zodoende voel ik me nog enigszins goed. Want hoe vervelend is het om al die lieve mensen, met hun goede bedoelingen, te moeten schrijven dat ik de verstuurde presentjes niet mag behouden!?
Althans… etenswaren dan! De prachtige boeken en Nederlandse tijdschriften die ik opgestuurd krijg van allerlei verschillende “life-savers”, mag ik in ontvangst nemen. Gelukkig wel! Life-savers, zo noem ik hen allen steeds. Omdat ik mezelf niet kan voorstellen hoe ik het zou redden zonder al die post, foto’s, boeken et cetera.
“Mijn hemel broer, je hebt echt geluk met al die mensen die zo aan je denken”, zegt Isy steeds. Dat raakt me enorm. Het doet me verdriet dat sommige mensen gewoon vergeten worden, of lijken te worden vergeten dan. Het voelt haast bezwaarlijk dat ik al die post ontvang denk ik soms. Zodoende kom ik op het idee om mijn lieve moeder en zus te vragen om zo nu en dan ook een kaartje te sturen naar mijn vriend Isy. Een idee dat ik van uit mezelf bedenk omdat ik zo mee leef met de anderen, maar een idee dat ik niet als enige blijk te hebben bedacht ontdek ik iets later….
De volgende keer :
“De Broejn! Sei famoso nell Olanda?”, vraagt de bewaarder mij wanneer hij wederom met een stapel post aan onze deur verschijnt. Dit maal heeft hij ook een pakketje bij zich. “Nee hoor, stamel ik een beetje stuntelig, ik ben absoluut niet bekend of beroemd”. Met de dag wordt ik anders aangekeken door de afgunstige bewaarders. “Va bene, ik moet dit pakketje verdomme wel eerst volledig onderzoeken op inhoud. Ik ben zo terug”. Uiteindelijk komt hij terug met een boek. …