ZOETERMEER (ZH) – Op een onverwacht moment krijg ik een telefoontje van een doorgaans zeer goed ingelichte bron, die mij weet te vertellen dat er ‘zondag iets is bij No Surrender’. Uiteraard zijn mijn oren direct gespitst maar veel meer dan dat het zich in Almere-Buiten zal afspelen kan hij me helaas niet vertellen. Zondag…dat duurt dus nog even. Ik struin het internet af op zoek naar mogelijke aanwijzingen en pleeg links en rechts wat telefoontjes. De enige bevestiging die ik krijg is dat de locatie klopt en dat er ‘een treffen zal plaatsvinden’ waarbij circa 50 motorrijders betrokken zullen zijn. Na enig overleg met mijn vaste collega Annet, alias ‘Polly’ alias ‘Stil Musje’, besluiten we er samen naar toe te gaan om ter plaatse beelden te schieten. Voor de rest zien we het wel; we zijn niet bang aangelegd.
Het is zondag 27 juli. Normaal zou ik vandaag op verjaardagsvisite moeten maar er staat iets te gebeuren in Almere-Buiten. We vertrekken op tijd want je weet nooit hoe het gesteld is met het verkeer op de Nederlandse snelwegen, en trouwens ook niet met de wegen zelf. Daar komen we nog wel achter vlak voor de afslag die we moeten hebben naar de locatie. Inmiddels schijnt de zon flink en voelt het bloedheet in de auto. Dat kan ook te maken hebben met de zenuwen die ons toch langzamerhand een beetje van ons stuk willen brengen maar dat lukt ze mooi niet.
Onderweg zien we vrijwel geen motorrijders, althans niet in groepen, en al helemaal geen popo. Die weten dus nog minder dan wij blijkbaar. Aangezien we goed op schema liggen en ruim op tijd zullen arriveren -denken we dan nog- besluiten we even te stoppen bij een wegrestaurant om daar een cappuccino te drinken. De rust en gezelligheid staan in schril contrast met wat we later zullen ervaren.
Na een kwartier gaan we verder. Nog steeds geen enkel signaal van dat wat ons te wachten staat. Het is goed geheim gebleven lijkt het, want werkelijk niets doet ons vermoeden dat we straks middenin een vuurgevecht raken!
De navigatie wijst ons de weg maar wil ineens dat we een afgesloten afrit nemen. Dat gaat dus niet en we volgen de omleidingsborden. Intussen wijs ik de navigatie erop dat zijn aanwijzingen geen enkele zin hebben op deze manier, want midden op de snelweg een ‘U-bocht’ maken zien we niet zo zitten. Dan ineens, iets later dan gehoopt maar nog vrij plotseling, zitten we op de goede weg. Letterlijk zelfs want in de verte ziet Polly een verdacht groepje motorrijders staan. Daar moeten we zijn! Eenmaal genaderd willen ze dat we ze voorbij rijden, wat we in eerste instantie dan ook doen. Bij een weg naar rechts wil de navi ons daar ook hebben. We slaan rechtsaf maar twijfelen toch en besluiten de auto even aan de kant te zetten. Op dat moment rijdt de groep achter ons langs toch de doorgaande weg af. We keren om en volgen ze. Nu gaat het gebeuren!
Aangekomen bij de locatie staan de motoren al zij aan zij in het grasveld. Er volgen nog meer en ook enkele auto’s, die over het algemeen vol zitten met NS members, komen het grasveld opgereden. Wij parkeren de auto vrij aan de weg ernaast om ons in geval van nood snel uit de voeten te kunnen maken. We pakken de camera’s uit en stellen ze strategisch op. Dit wordt met enige argwaan gevolgd door een aantal bikers maar ze laten ons wel met rust. Sterker nog; we worden ontvangen door een moderne versie van Roald Dahl’s GVR! Voor wie hier niet bekend mee is: Dahl was een bekende Britse (kinder)boeken schrijver en GVR staat voor Grote Vriendelijke Reus.
De GVR, die Ron blijkt te heten –dus het had ook nog Grote Vriendelijke Ron kunnen zijn-, vertelt ons dat er ‘nog een groep onderweg’ is en dat daar het wachten op is. De confrontatie blijft zodoende nog even uit. Als ik doorloop, terwijl Polly de camera’s in de gaten houdt –je weet tenslotte nooit met die boeven- zie ik een afgeschermd terrein. “Wat moet je?!” blaft iemand me toe nadat ik net iemand anders antwoord heb gegeven.‘’Niks, kijken of hier al wat gebeurt.’’, zeg ik enigszins verbouwereerd. Als de man doorheeft dat Ron, die toevallig een blik op ons werpt –figuurlijk dan- weet van mijn aanwezigheid, is het goed en kan ik het terrein op. Daarna loop ik terug naar Stil Musje om verslag uit te brengen. Een paar minuten later komt Ron weer aanlopen. Hij geeft aan dat het nog even duurt maar dat we rustig opnamen kunnen maken. Iedereen weet er inmiddels van en ons zal geen strobreed in de weg worden gelegd. Wel voegt hij er aan toe dat ‘De Generaal’, Klaas Otto die momenteel in Spanje zit, na afloop even wil zien wat we er van gemaakt hebben, want: “We willen geen gedoe.”. Als ik spontaan: “Neuhj, wij ook niet.” eruit flap, kan hij zijn lachen amper inhouden. Hij voegt zich weer bij de rest en wij blijven wachten op wat komen gaat.
Na een poosje komt hij opnieuw onze kant op. Slecht nieuws, zo blijkt, want de groep die onderweg was, is naar verluidt ergens staande gehouden en moest rechtsomkeert maken. De onderlinge spanning op het terrein neemt daarna toe en er ontstaan twee kampen. Wij worden direct gesommeerd een beschutte plek te zoeken in het aan het terrein gelegen bos en ons niet te mengen tussen beide groepen die vlak na ons volgen.
We horen iemand roepen: “Er wordt pas geschoten nadat IK het fluitsignaal heb gegeven!”. De spanning stijgt en het is misschien maar goed dat we alleen nog maar een cappuccino op hebben. Het flesje water dat we kregen in onze schuilplaats is nog niet geopend. Geschrokken kijken we elkaar aan. Schieten?! Het zal toch niet?! Maar wel dus.
Opeens barst er een enorm vuurgevecht los en vliegen de kogels ons om de oren! We beleven enkele angstvallige seconden als we zelf –naar later blijkt per ongeluk- ook onder vuur worden genomen. Aan het geschreeuw en gegil te horen vallen er slachtoffers en inderdaad kleurt een gebied vlakbij ons rood… Van de verfpatronen!
De rivaliserende groepen zijn ‘groen’ en ‘geel’ en schieten op alles wat beweegt. Althans ze schieten wel, maar erg veel beweging is er niet. Zo weinig zelfs dat er geroepen wordt: “Geel, aanvallen!!”. Daar wordt gehoor aan gegeven en ‘groen’ blijft angstvallig in dekking. Af en toe waagt iemand zich naar een andere positie maar niemand durft zich echt te verplaatsen. Vanuit onze uitkijktoren slaan we de boel gade. Het is zowel vertederend als bijna lachwekkend om te zien hoe die stoere gasten plezier hebben.
Als het eindsignaal klinkt druipen ze af en zien ze pas door wie van de tegenstanders ze onder vuur zijn genomen. Na een tijdje wachten in onze uitkijktoren komen er schutters teruglopen. Eentje wijst enthousiast op zijn schuilplaats vlak voor ons en roept: “Ik zat dáár, hebben jullie me goed in beeld?!”. Uiteraard.
We lopen terug naar het terrein als blijkt dat ‘nieuwe gevechten uitblijven’. Aangekomen bij het terrein horen we dat ze het te warm vinden om verder te gaan. Gelukkig zijn er hamburgers en blikjes fris in overvloed, getuige ook de lange picknicktafels die inmiddels vol staan met van alles en nog wat. Hoewel het wel verkrijgbaar is wordt er niet veel bier gedronken, hooguit door de bijrijders die met de auto kwamen, zien we.
We maken nog wat opnames op het terrein en wat foto’s van de motoren op het grasveld daarvoor. Op een gegeven moment komt iemand op ons aflopen en vraagt: “Zijn jullie ingehuurd of zo? Voor wie doen jullie dit?”. We leggen uit dat we niet zijn ingehuurd en dat we namens Camilleri aanwezig zijn.
“Camilleri?! Dat ken ik wel! Jij ook toch?”, roept hij uit terwijl hij een mede member op de schouder slaat. “Wij komen uit Brabant. Gezellig paintballen met z’n allen en straks is er nog een barbecue. Leuk dat jullie dit zo doen, dat filmen; zo kan je ook goed laten zien dat het écht niet alleen maar rotzooi is met MC’s!”
Precies. Dat is de spijker op zijn kop!