DEN HAAG (ZH) – De onderhandelingen over de oprichting van een Europees Openbaar Ministerie (EOM) zijn in een gevorderd stadium gekomen. Dat neemt niet weg dat er allerlei alternatieven voor fraudebestrijding zijn die volgens de Tweede Kamer serieus moeten worden onderzocht. Het CDA heeft daarom het kabinet via een motie gevraagd om, gelijktijdig met de onderhandelingen over het EOM, samen met de andere lidstaten actief deze mogelijkheden te onderzoeken. Deze motie is vanmiddag aangenomen.
De alternatieven waar in de motie naar wordt verwezen, zijn versterking van het Europees Bureau voor Fraudebestrijding (OLAF), het inzetten van administratief recht door lidstaten bij fraudebestrijding, het maken van afspraken tussen Commissie en lidstaten over het oppakken van (PIF) misdrijven die financiële belangen EU schaden, en het eventueel intrekken van subsidies indien sprake is van fraude.
In oktober 2013 heeft de Tweede Kamer nog een Gele Kaart getrokken over de oprichting van het EOM. De belangrijkste kritiek was dat de aan het EOM toegekende bevoegdheden te vergaand zijn, deze dienen aan de nationale autoriteiten te worden voorbehouden. Ook zag de Kamer het strafrecht primair als een nationale bevoegdheid. Opsporing en vervolging van deze delicten is daarom primair een taak van de nationale autoriteiten.
CDA Justitiewoordvoerder Peter Oskam: “Het oude plan is inmiddels volledig van tafel, er ligt nu een minder vergaand voorstel. Tegelijkertijd zijn er volgens de CDA-fractie tussenstappen mogelijk, voordat daadwerkelijk de deur wordt opengezet naar het EOM en ook de CDA-fractie hiermee kan instemmen. We zijn dan ook blij dat deze motie is aangenomen.”